De Prins

Boek 1:
Alles wordt veroorzaakt

Roelof van Lente

For long you live and high you fly. And smiles you'll give and tears you'll cry. And all you touch and all you see, is all your life will ever be. Pink Floyd - Breathe
1.

Ze volgde zijn hand die voorzichtig door het dikke bos haar woelde. 'Hoe gaat het met hem?' vroeg hij op zachte toon, om de jongen niet wakker te maken.

Hem aankijken deed ze niet. Hij had haar verraden. Erger dan ze ooit voor mogelijk hield. Ze wist dat hij vele gezichten had. Maar het gezicht dat hij enkele maanden geleden had laten zien, had ze nooit voor mogelijk gehouden. De man van wie ze meer hield dan wie dan ook, was een monster. Ergens had ze het altijd geweten, maar ver weg gestopt in haar gedachten.

'Nog steeds hetzelfde,' zei ze zo koeltjes mogelijk.

'Geen verandering?'

'Nee, helaas niet.'

'Ik kom gedag zeggen.'

Ze zei niets, enerzijds omdat ze boos op hem was en anderzijds omdat ze niet wist wat ze zou moeten zeggen.

Zou ze hem missen?

'Je kunt het me nu nog vragen', zei hij vriendelijk.

Ze schrok. Hoewel ze zeker wist dat gedachtelezers niet bestonden, kwam hij altijd bijzonder dicht in de buurt. Hij had namelijk gelijk: ze wilde hem nog iets vragen, een vraag die haar al die tijd al bezig hield. Ze had het niet gedurfd hem te stellen. Maar als hij nu werkelijk zou verdwijnen, dan zou ze het nooit weten.

'Waarom. Waarom deed je het? Er moet iets achter zitten. Ik kan niet geloven dat uitgerekend jij zoiets zou doen.'

- 4 -

Hij glimlachte fronsend. ‘Waarom vraag je naar antwoorden die je wel weet? Je weet wie ik ben, wat ik doe.’

‘Ik snap gewoon niet waarom het zo moest gaan? Ik snap het gewoon niet. Ik wil het gewoon snappen!’

Ze kromp ineen toen hij zijn hand naar haar hals bewoog. Ergens verwachtte ze dat hij haar zou wurgen. Dat hij de laatste getuige zou vermoorden om zijn daden voorgoed uit de geschiedenis te wissen. Ze wist dat het niet de eerste keer was, als dat zo zou gebeuren. Maar dat deed hij niet. Hij greep voorzichtig de lange vlecht op haar rug.

Voorzichtig hield hij de dikke streng van zwart haar met paarse gloed in zijn hand terwijl zijn duim het lieflijk aaide. Alsof hij het nog een keer wilde voelen.

‘Weet je nog toen ik je haar voor het eerst zo vlocht? Je trilde toen net zo als nu, je was toen net zo bang voor me als nu.’

‘Ik...’

‘Het geeft niet.’ Zei hij zachtjes. Hij bewoog zo dat hij haar in haar weggedraaide ogen aankeek. ‘Het is niet anders. Ik zou het erger vinden als je me nu niet haatte.’

Hij lachte hartelijk zijn tanden bloot. 'Als je me nu niet zou haten, dan was er pas echt iets mis!'

Iets terugzeggen lukte haar niet, zo in de war van de vele emoties die zich schuilhielden in zijn blik. Zijn blik die altijd zoveel probeerde te verbergen.

‘Lees me.’

Het was raar om zo plotseling de mogelijkheid te krijgen waar ze zo naar had verlangd. Om eindelijk te weten te komen wat er allemaal was gebeurd, om eindelijk te weten

waarom

alles was gebeurd. Maar tegelijkertijd maakte het haar angstig:

- 5 -

soms moet je niet alles willen weten. Nooit eerder gaf hij haar toestemming ervoor. Altijd was alles geheim geweest, gehuld is mysteries en rookgordijnen.

Ze stak haar hand uit en legde deze voorzichtig op zijn slaap. Hij keek haar strak aan terwijl ze alles binnenkreeg.

‘Tot ziens Noore,’ zei hij. ‘Pas goed op mijn jongen. Alles ligt nu in jouw handen.’ De man trok de deur achter zich dicht verdween voorgoed uit haar leven.

‘Hoe durf je hem je jongen te noemen? ’ wilde ze roepen. ‘Geen vader zou zijn zoon zoveel pijn doen!’ ze wilde het schreeuwen, uitrazen. Ze wilde hem slaan, schoppen en pijn doen. Maar dat deed ze niet. Ze kon het niet.

Ze kon niets terugzeggen, niets doen. Niet tegen hem. Zeker niet nu. Ze ging zitten op het bed voordat haar knieën het zouden gaan begeven. Minstens een uur bleef ze voor haar uit starend zitten en pas toen ze de nieuwe informatie had verwerkt, had ze door dat ze de hele tijd haar vlecht had beetgehouden. Ze trok aan het strikje onderaan de vlecht, welke de drie strengen haar bij elkaar hield en begon haar lange haar te ontvlechten.

Soms leer je pas wanneer je iets nieuws weet, hoe weinig je daarvoor wist. Soms is dat een gift, een kostbaar geschenk. En soms is het een vloek van onmetelijke wreedheid. Voor de rest van haar leven zou ze niet weten, welke van de twee ze zojuist had ontvangen.

- 6 -
2.

Het licht was pijnlijk fel. Zo fel dat hij snel zijn ogen weer dichtkneep.

Tussen zijn wimpers door spiekte hij naar de vreemde omgeving waar hij zich bevond. Hij had geen idee waar hij was.

Hij lag op een bed, onder uiterst zacht wit linnen. Het leek bijna licht te geven en maakte de pijn in zijn ogen niet bepaald minder. Een koele bries waaide rond in de kamer, door een half open raam dat uitzicht gaf over iets wat een boomgaard leek.

Langzaam maar zeker wenden zijn ogen aan het felle licht dat de kamer vulde en werden er meer lichte contouren zichtbaar. Hij wreef met een hand door zijn haar, dat langer voelde dan hij zich kon herinneren. Nu hij weer enigszins over normaal zicht beschikte, al was het licht nog steeds fel, kon hij de ruimte waar hij in lag bekijken.

Het was een ruime slaapkamer waar de nadruk meer lag op functioneel dan op gezellig.

Naast het open raam met bruin kozijn, was er vrij weinig te melden over de kale witte ruimte. Er stond nog een oud maar netjes bureau in de hoek. Dat was het wel zo’n beetje. Het meest opvallende aan de kamer, was niet eens iets in de kamer. Het was het uitzicht op de grote rode vruchten in de lange rij groene bomen wiens takken bijna braken onder het gewicht onder het gewicht van de vruchten die ze zelf hadden gevormd.

Hij voelde zich niet goed. Niet dat hij misselijk was of zoiets, maar in de war. Enorm in de war. Alsof iemand zijn hersenpan keihard had lopen schudden en alles niet helemaal soepel meer functioneerde.

Zijn armen en benen voelden doof en bewogen traag, alsof er een momentje zat tussen zijn wens om zijn arm te laten bewegen en zijn arm die ook daadwerkelijk gehoorzaamde. Alles deed ook pijn. Waarom deed alles pijn? Maar bovenal was hij moe, kapot moe. Hij kon zijn lijf amper bewegen zonder enorme inspanningen te moeten leveren, alsof het willen kriebelen aan zijn neus al een beproeving van epische

- 7 -